Onderstaand artikel heb ik geschreven op verzoek van LOVK ligplaatsschool Het Zwanejong te Dordrecht. Sinds 2001 biedt de LOVK – Stichting voor Landelijk Onderwijs aan Varende Kinderen – onderwijs aan jonge kinderen die met hun ouders meevaren op een (binnenvaart) schip.
Uw kind leren fietsen zonder zijwieltjes
Ik kan u niet beloven dat uw kind leren fietsen een fluitje van een cent is. Wat ik u wel kan beloven is dat het gevoel wanneer uw kind zonder zijwieltjes kan fietsen prachtig is. U heeft helemaal zelfstandig uw kind iets geleerd waar hij zijn hele leven iets aan heeft.
Helaas kan ik u ook kan ik niet vertellen op welke leeftijd uw kind toe is aan fietsen zonder zijwieltjes. Ieder kind is immers anders; het ene kind is wat voorzichtiger dan het andere, sommige kinderen zijn motorisch vaardiger dan anderen. Wat ik u wel kan geven zijn enkele handvatten om uw kind te leren fietsen en er een feestje van te maken.
Uw kind moet het zelf willen
Leren fietsen vraagt durf en zelfvertrouwen. Wanneer uw kind niet durft om zonder zijwieltjes te fietsen zal het geen succes worden. Forceren heeft dan geen enkele zin en werkt eerder averechts. Wat wel werkt is vaak de fiets met zijwieltjes te gebruiken. Zorg dat het kind kan fietsen wanneer het wil. Niet alleen wanneer u lopend ergens naar toe gaat, maar ook tijdens het buitenspelen.
Een belangrijk onderdeel van het leren fietsen zonder zijwieltjes is het evenwichtsgevoel. U kunt uw kind hiermee laten oefenen door het een loopfiets te geven. Al op vrij jonge leeftijd kunnen peuters uit de voeten zo’n fiets zonder trappers. Eerst nog stapje voor stapje, later met steeds meer tempo. Het evenwichtsgevoel komt spelenderwijs. Uit balans? Corrigeren met een voetje aan de vloer en je staat weer stabiel. Doordat die twee vaardigheden (balanceren en corrigeren) ‘in het systeem’ van je peuter of kleuter zitten, ervaart die het fietsen niet als iets engs of moeilijks, maar als een logische bezigheid. Maak er een spelletje van, hoe lang kan het kind rijden zonder een voet op de grond te zetten? Neem wel een loopfiets met een verstelbaar zadel zodat de fiets met je kind kan meegroeien.
Met zonder zijwieltjes
Kan uw kind goed overweg met de fiets met zijwieltjes, stel de zijwieltjes van het fietsje wat hoger af, zodat je kind niet voortdurend steun heeft van de zijwieltjes. Het leert zo ongemerkt de balans te bewaren. Gaat het goed, zet ze dan nog wat hoger, net zolang tot ze ongebruikt boven het wegdek zweven. Dan is het tijd om de zijwieltjes helemaal te verwijderen.
Wanneer uw kind helemaal zonder zijwieltjes gaat fietsen, zult u het in het begin nog vast moeten houden. Al was het alleen maar om uw kind vertrouwen te geven. Heeft u moeite met het gebukt naast de fiets lopen, knoop dan een lange das om de borst van het kind (onder de armen door) en houdt die vast. Dit voelt voor je kind stevig aan, zeker als hij dreigt te vallen. Het is – in verband met de volgende tip – echter beter om de bagagedrager of het zadel van de fiets vast te houden.
Af en toe loslaten
Angst is vaak de grootste tegenstander bij het leren fietsen. Veel kinderen blijven daarom krampachtig ‘eisen’ dat ze worden vastgehouden, terwijl ze het eigenlijk wel zonder af kunnen. Het ontbreekt hen alleen nog aan zelfvertrouwen.
Ga aan de achterkant van de fiets lopen, zodat je kind niet precies ziet wat je doet. Houd de bagagedrager vast bij het wegrijden, ren mee en blijf zeggen dat je de fiets vasthoudt. Maar laat af en toe de fiets gewoon los en steeds langer. Lukt dit, laat je kind dan van je weg fietsen en zelf ontdekken dat hij het kan. Benoem hierbij vooral hoe goed het kind het doet en strooi met complimentjes.
Een kleine fiets
De juiste maat fiets is heel belangrijk voor de veiligheid. Bij een te kleine fiets zit een kind met de knieën tegen het stuur en is het lastig om het evenwicht te bewaren. Een te grote fiets is voor een kind moeilijk onder controle te houden. Wanneer uw kind leert fietsen is het echter belangrijk dat het heel snel beide voeten op de grond kan zetten.
Vallen en opstaan
Fietsen leer je door vallen en opstaan. Helaas zal uw kind weleens vallen tijdens het fietsen. Zorg voor bescherming, zoals een fietshelm en knie- en elleboogbeschermers. Wanneer uw kind zo ver is om aan het verkeer deel te nemen, denk dan ook aan een fietsvlag. Door hun geringe hoogte vallen kinderen namelijk slecht op en zo’n vlaggetje steekt ook boven de geparkeerde auto’s uit.
Veilig leren stoppen
Bij fietsen hoort ook stoppen, iets wat vaak vergeten wordt als een kind net kan fietsen, waardoor het fietsritje vaak eindigt in een valpartij. Leer wanneer uw kind wil stoppen of de fiets gaat kantelen, dat er één been op de grond gezet moet worden. Ook dit is meestal nog even oefenen.
De kijkrichting
De blik (kijkrichting) stuurt de fiets. Laat uw kind ver vooruit kijken in de richting waarin het wil fietsen. Fietsers, niet alleen kinderen, kijken vaak alleen vlak voor het voorwiel. Ook in bochten hoor je ‘door de bocht heen’ te kijken. Daarmee stuurt de fiets bij zichzelf.
Hand uitsteken
Richting aangeven door het uitsteken van de arm, is op dit moment nog niet aan de orde. Toch wil ik hiervoor wel alvast een tip geven. Veel kinderen vinden het moeilijk of eng om het stuur los te laten. Soms lukt het met rechts wel maar met links niet. Laat het kind de hand vlak boven het stuur houden. Gaat het mis, dan kan het snel het stuur weer vastpakken. Laat het kind nu tellen hoe lang het de hand boven het stuur kan houden. Lukt dit een aantal tellen, dan kan voorzichtig geprobeerd worden de arm uit te steken. Vergeet niet dat je ruim voor de bocht richting aangeeft en voordat je daadwerkelijk gaat sturen beide handen weer aan het stuur hebt.
Succes
Voor ik afsluit met wat oefeningen, wil ik u succes wensen. Het ene kind pakt het veel sneller op dan het andere kind. Soms duurt het een paar uur, maar het kan ook een paar dagen of een aantal weken duren. Neem de tijd en bewaar uw geduld. Is uw kind moe of heeft het geen zin meer, stop dan en ga een andere keer verder. Blijf gemotiveerd en motiveer uw kind door te vertellen hoe goed het gaat en te strooien met complimentjes. Naast de fiets van je kind rennen is nog goed voor je conditie ook, maar laat het kind wel het tempo bepalen.
Geniet er van als uw kind straks roept
“Kijk mama, ik kan fietsen!”
Wat oefeningen
Uit ‘Kinderen op de fiets’ van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid
1 Fietsgewenning
Plaats het zadel van de fiets zo laag mogelijk.
Toon het kind de juiste houding op de fiets: rechte rug, hoofd omhoog, stuur stevig vasthouden en ver genoeg vooruit kijken.
Toon het kind de remmen en hoe je ze gebruikt.
Het kind moet leren hoe het zijn fiets onder controle houdt. Om dit te leren laat je hem de fiets een eindje voortduwen, terwijl het recht voor zich uit kijkt. Zo maakt het kennis met die nieuwe “machine” en het gewicht ervan.
Leren vallen is de beste manier om angst om te vallen te overwinnen. De eerste stap is dat het kind leert op- en afstappen van de fiets. Het kind moet ook zijn fiets zo snel mogelijk leren “verlaten”, dit wil zeggen de fiets kunnen loslaten en opzij springen zodra het afgestapt is.
2 Evenwicht bewaren
Bij deze tweede stap zit het kind op de fiets zonder te trappen. Het doel is dat het gewend raakt aan het schommelen van de fiets en leert zijn of haar evenwicht te vinden.
- Laat het kind vertrekken van een lichte helling.
- Het moet het hoofd goed rechtop houden en ver voor zich uit kijken.
→ Uw rol is erop toezien dat het kind het hoofd rechtop houdt, indien nodig kan je het hoofd helpen optillen door af en toe een vinger onder de kin te zetten.
- Nu kan het kind zich met een of beide voeten afduwen om wat snelheid te winnen.
- Om te stoppen moet het kind de remmen gebruiken (en niet de voeten!) en dan beide voeten op de grond zetten.
- Om goed te leren sturen, kan vervolgens een bochtiger parcours gereden worden (tussen bomen of geplaatste voorwerpen op de grond).
Aan het einde van deze stap, moet het kind van de helling kunnen rijden met de voeten van de grond en dit over steeds langere afstanden, zonder het evenwicht te verliezen.
Om het evenwicht te bewaren, kan je deze tips geven: zorg dat je een zekere snelheid hebt en kijk ver genoeg voor je uit.
3 In evenwicht blijven tijdens het trappen
Zodra het kind voldoende vertrouwen heeft en snel genoeg rijdt, mag het de trappers gebruiken. Je kan het zadel nu iets hoger zetten, zodat het tot aan de heupen komt als het kind rechtstaat. Zorg dat het zijn voeten nog plat op de grond kan zetten.
- Zoals in stap 2, kan het kind zich met één voet afduwen, maar dit keer dient de andere voet op het pedaal te blijven.
- Nu kan het leren vertrekken. Dit kan op 2 manieren:
- Blokkeer de fiets door de remmen dicht te knijpen, breng één pedaal omhoog en zet er een voet op. Laat de remmen los en duw op het pedaal om vooruit te gaan. Zet de andere voet op het tweede pedaal en begin te trappen.
- Duw je af met één voet op de grond en zet de andere voet op het pedaal in de laagste stand. Wanneer de fiets in beweging is, plaats je snel de afduwvoet op het pedaal in hoge stand, geef je een eerste duw op het pedaal en volg je onmiddellijk met de andere voet.
Wanneer het kind vertrokken is, kan je het vasthouden bij de schouder, arm of jas. Je kan helpen bij het trappen door het ritme aan te geven: “Trappen, trappen…”.
Controleer of het kind:
- de voeten correct op de pedalen zet (Het voorste gedeelte van de voet (niet alleen de tenen) moet goed recht op het pedaal staan);
- de remmen en niet de voeten gebruikt om te stoppen;
- het hoofd recht houdt;
- voor zich uit kijkt.
4 Draaien
In bochten en bij hindernissen moet je van richting kunnen veranderen. Om dit te leren moet een kind:
- de hindernis opmerken en uitwijken in de juiste richting;
- stoppen met trappen;
- het stuur goed vasthouden;
- altijd kijken in de richting waar het heen wil.
leren fietsen in het ruim van een schip
foto: Bart Versteeg
Aandacht voor verkeerseducatie op een LOVK ligplaatsschool kunt u hier lezen.