Zien en gezien worden – regels & tips voor losse lampjes

Wat zijn de regels voor losse lampjes?

      • Ze mogen alleen op het bovenlichaam worden bevestigd. Dus niet op je hoofd, armen of benen.
      • Je mag ze bevestigen aan je kleding of op je tas.
      • Ze moeten goed zichtbaar zijn. Er mag dus niets voor of overheen hangen.
      • Ze moeten recht vooruit en recht achteruit schijnen. En niet teveel bewegen.
      • Wit of geel licht voor, rood licht achter.
      • De lampen mogen niet knipperen

 

Er zijn veel verschillende losse lampjes te koop. Lampjes met redelijke afmetingen en drie ledjes maar ook super kleine met slechts één ledje. Die laatste zijn echt heel slecht te zien, zeker wanneer je hem met het elastiekje aan je stuur of rits bevestigd en het naar beneden schijnt. De batterijen gaan langzaam leeg. Het lampje gaat dan steeds minder licht geven.

Koop dus goede lampjes en vervang de batterijen op tijd. Lege batterijen gaan natuurlijk bij het chemisch afval.

Hoewel losse lampjes zeker voordelen hebben, bijvoorbeeld wanneer je fietsverlichting vaak gestolen of gesloopt wordt, ben ik een groot voorstander van lampjes aan je fiets. De één draagt het losse lampje namelijk hoog op de rug, een ander juist aan de broeksband. Doordat die lampjes op allemaal verschillende plekken zitten zijn fietsers voor bijvoorbeeld automobilisten moeilijker direct te herkennen. Je hersenen registreren dingen nog voordat je ze bewust gezien hebt. Als een automobilist in een noodsituatie moet reageren weet hij ‘onbewust’ dat er een fietser is. Heeft die fietser het lampje op een andere plek dan is het maar de vraag of de hersenen van de automobilist hem als fietser hadden herkend.
Je kunt je losse lampjes dan ook beter met de de houdertjes die er bij zitten aan je fiets bevestigen en er af halen wanneer je de fiets ergens neerzet.